maandag 26 juli 2010

“La Mela is een Italiaanse naam. Die heb ik van mijn grootvader van vaderskant. Hij kwam vanuit Sicilië om hier in België als mijnwerker de kost te verdienen. Later liet hij mijn Oma als zijn bruid uit Sicilië overkomen”.
-
“Mijn vader werkte ook in de mijn, als electricien. Mijn moeder is Belgische van geboorte. Bij ons thuis in Genk spraken we Vlaams. Bij de ouders van mijn vader was Italiaans de voertaal. Dat beheers ik onvoldoende om me er echt goed verstaanbaar in te maken. Met die Nonna en Nonno van mij heb ik dus nooit een goed gesprek kunnen voeren”.
-
Eerste solo
-
“In en rond Genk leeft nog steeds een grote gemeenschap van Italaanse herkomst die ieder jaar de bevrijding van Italië herdenkt. Op mijn 14de mocht ik bij die gelegenheid voor het eerst in het openbaar een trompetsolo spelen: Il Silencio. Na afloop viel mijn Nonna me huilend in de armen”.-
-
“Mijn Opa van mijn moederskant heb ik nooit gekend. Die stierf al voordat ik geboren werd. Aan een hartaanval, nadat zijn favoriete voetbalclub Thor Waterschei een wedstrijd won. Die Oma is echt 'cool'. Toen ik naar het buitenland vertrok, zei ze:"Wel condooms meepakken”.
-
"Mijn moeder heeft zich het Italiaans helemaal eigen gemaakt. Mijn ouders schakelden daar op over als ze niet wilden dat wij als kinderen hoorden waar ze het met elkaar over hadden”.
-
“Voordat ik van de kleuterschool af was, kon ik al lezen. Op de lagere school sloeg ik een klas over. Hoefde ik helemaal mijn best niet voor te doen.  Op de lagere en de middelbare school was ik altijd de jongste en de kleinste. Het is makkelijk om daar op te hakken. In die jaren voelde ik me een eenling, was erg naar binnen gekeerd”.

-
Beangstigend en onrustig
-
“Ik ben opgegroeid met klassieke muziek. Mijn vader speelde eufonium bij de harmonie in Genk. Mijn moeder is goed thuis op de piano en een van mijn zussen speelt klarinet. Mijn andere zus is tandarts-assistente”.
-
“Ik ben van huis uit niet gepushed om voor de rest van mijn leven de muziek in te gaan, integendeel zelfs: mijn vader vond het maar niets toen ik op mijn 14de te kennen gaf dat ik beroepsmuzikant wilde worden".
-
"Hij verwees dan telkens naar mijn broer Gaetan. Die is 10 jaar ouder dan ik en kon geen vast werk vinden nadat hij als slagwerker op zijn 23ste Meester in de Muziek was geworden aan het Lemmens in Leuven. Gaetan vond meteen werk als freelancer, veel meer dan gemiddeld, maar mijn vader zag dat als een te onzeker toekomstperspectief".
-
"Ik mocht vaak met Gaetan mee als hij ergens speelde. Hij hoort nu tot de vaste kern van het HERMES-ensemble en is lid van Belgian Brass".
-
“Ik speel trompet van mijn 8ste. Deed van meet af aan alles wat ze van me vroegen. Was voor mijn eigen gevoel nooit goed genoeg. Dat was best beangstigend. Heb heel veel veranderingen doorgemaakt. Ben mezelf vaak tegengekomen. Wilde alles te vlug”.
-
Achteraf gezien
-
“Achteraf gezien had ik het een stuk makkelijker voor mijn eigen kunnen maken. Kon in die tijd slecht verdragen als het spelen op mijn trompet niet helemaal naar mijn zin ging. Het moest altijd perfect van me zijn. Als ik niet tenminste 3 tot 4 uur op een dag studeerde, werd ik onrustig. In die tijd eiste ik meer van mijn eigen dan ik kon”.
-
“Nadat de kolenmijn gesloten werd ging mijn vader werken in de industriële bouw. Als ploegleider. Daar was hij geknipt voor. Hij heeft een sterk ontwikkeld invoelingvermogen. Maar hij bleef aan een hoogspaningskabel hangen. Heeft toen een van zijn armen heel zwaar verbrand. Daar is 2 keer een plastisch chirurg aan te pas moeten komen. Hij kon toen een paar jaar niet aan de slag. Ging daarna opnieuw werken, maar koos uiteindelijk toch voor vervroegd pensioen".
-
"In die tijd begon ik aan de middelbare school. Mijn ouders brachten me overal naar toe waar ik trompet moest spelen. Wachtten ze ook steevast tot ik klaar was”.
-
“Mijn vader liet me pas na lang aandringen naar het conservatorium gaan. Vanaf dat moment heeft hij vierkant achter mijn keuze gestaan".
-
Zelfs als je maar een beetje beter bent, dan ben je nog altijd goed
-
"In Brussel bevond ik me voor het eerst tussen leeftijdgenoten met wie ik dezelfde passie deelde. Maar ik legde toen nog steeds veel teveel druk op mezelf. Stond mezelf niet toe om ook maar iets fout te doen. Wilde alsmaar de beste zijn".
-
"Ben er inmiddels achter: het maakt eigenlijk weinig uit hoeveel beter je bent dan een ander. Zelfs als je maar een beetje beter bent, dan ben je nog altijd goed. En dat betekent niks meer of minder dan dat er niks verkeerds gaat”.
-
-
“In Brussel studeerde ik 7 dagen per week. Was ook in de weekends ‘s morgens om 8 uur al op het conservatorium te vinden. Bleef daar vaak tot ‘s avonds half 11. Of tot ik er door de concierge uit werd gezet. Zoveel inspanning werd ook in zeker mate van me verlangd. Raakte er diep van doordrongen dat het niveau van beroepsmusici tegenwoordig technisch zo hoog ligt dat je je niet kunt permitteren om in gevecht te raken met je instrument".
-
“Nadat ik in 2009 mijn masters haalde in Brussel, begon ik aan de solistenklast aan het conservatorium in Hannover. Daar staat twee jaar voor. Ik weet inmiddels perfect waar ik naar toe wil: een job voordat ik afgestudeerd ben".
-
"De opleiding in België heb ik ervaren als grondig, degelijk en ambachtelijk. Vingeroefeningen, leren hoe je met je lippen noten maakt en binding met je instrument. Ook veel oefeningen om je wangspieren sterk te maken. Daar bestaat een heel scala aan gadgets voor. Heb ik nooit veel mee gedaan. Gewoon heel veel spelen is volgens mij nog steeds het beste”.
--
"Mijn leraarin Brussel zei nooit:”Je doet nu wat ik zeg”. Hij deed er alles aan om binnen het bestaande systeem zoveel mogelijk ruimte voor me te scheppen zodat ik voor mezelf het onderste uit de kan kon halen. Toen ik mijn afstudeerwerk ten gehore bracht, toonde hij zich duidelijk geraakt. Nadat ik hetzelfde stuk voorspeelde bij mijn aanmelding voor de solistenklas in Hannover. kreeg ik daar alleen maar te horen:"’Technisch knap, maar nogal saai”. Keek ik wel even van op”.
-
Schouderophalend en schamper
-
“Ook musici zijn net mensen. Zo deed een andere student ooit een geslaagd optreden van mij schouderophalend en schamper af met:”Niet slecht”. En nadat ik een andere student vroeg hoe hij een bepaalde passage speelde, zei hij alleen maar:”Da’s mijn geheim”.
-
"Om dergelijke reacties kan ik inmiddels lachen. Maar zo'n houding maakt het wel lastig om een goed ensemble te formeren. In Hannover is gelukkig weinig plaats voor dat soort naijver en jaloezie”.
-
“Goed samenspelen lukt alleen maar met mensen met wie je op dezelfde golflengte zit. Dat voel je heel rap. Als het niet klikt, raak je binnen de korste keren verwikkeld in banale discussies over de vraag of je een noot korter of langer moet spelen. Je kan nog zo goed spelen, maar als je niet sociaal bekwaam bent red je het als musicus niet. Dan hou je het niet 20 of 30 jaar uit met collega’s met wie je in een orkest samenspeelt”.
-
“Op het conservatorium in Brussel vindt slechts 1 keer per jaar een trompetconcert plaats. Dan zijn er nogal wat trompettisten die zich willen laten horen. Die concerten duren daarom te lang en trekken als gevolg daarvan maar weinig publiek. In Hannover staat elke 2 weken een concert voor koperblazers op het programma. Met een kwartier per instrument. Doe je veel meer ervaring op in wat het betekent om op het podium te staan”.
-
“Studeren in Hannover is goedkoper dan in Brussel. Het inschrijvingsgeld is minder dan 500 euro per jaar. Een abonnement op het openbaar vervoer is daarbij inbegrepen. Ik deel een appartement met een Griekse assistent-docent. Naast zijn werk op het conservatorium heeft hij ook nog een vaste baan in Thessaloniki. Daar verblijft hij dan ook regelmatig. Veel docenten zijn internationaal zeer actief. De meesten zijn overigens niet Duits”.
-
"In mei deed ik mee aan een wedstrijd in Praag. Ging over 2 ronden. Heb de tweede ronde gehaald. Het publiek daar mocht niet klappen. Voelde dat men na mijn optreden wel wilde applaudisseren en bij sommige anderen niet".
-
Buitenbeentje en geluksvogel
-
“Mijn ouders kwamen naar me luisteren op het concours in Praag. Ik hou onvoorwaardelijk van hen. Ze hebben me altijd door dik en dun gesteund. Als ik vakantiewerk wilde gaan doen, zeiden ze: blijf jij nou maar studeren. Kan alles met ze bepraten. Heb nu 7 trompetten. Dat is nodig om een breed repertoire te bestrijken. Heb er 6 aan hen te danken en 1 aan mijn peetouders. Besef maar al te goed dat ik ook in dat opzicht een geluksvogel ben".
-
"Ik geniet er nog steeds van als mijn vader vraagt: zou je daar die ene noot niet iets anders spelen? Heb het kontakt met ze gemist toen ik in Hannover begon. Maar sta nu steeds meer echt op mijn eigen”.

Ben in het begin van de zomer met het Baltisch Jeugdorkest op toernee geweest. Dat is samengesteld uit jongeren uit 10 landen rond de Baltische Zee. Ik was de enige Belg. Mocht bij wijze van uitzondering mee omdat ik in Hannover studeer. Was in het begin wel even wennen. Mensen die dezelfde taal spreken, vormen dan toch onwillekeurig groepjes. Voelde me dus aanvankelijk weer echt een buitenbeentje".
-
"Vond toch al redelijk snel aansluiting. Zal er ook mee te maken hebben dat het publiek overal laaiend enthousiast reageerde. Hebben we nog op de planken van het Mariinsky Theater in Petersburg gestaan, de vaste thuisbasis van Valery Gergiev”.
-
“In Duitsland is er veel meer werk voor musici dan in België. Alleen Hannover heeft al 3 professionele orkesten en dat geldt voor iedere grote Duitse stad. Dan heb je daarnaast ook nog een ongelooflijk aantal orkesten in de regio. In België is de verhouding tussen het aantal conservatoriumstudenten en het aantal orkesten totaal niet evenredig".
-
"Ik heb nu freelance meegespeeld met de filharmonie van Bremen en met die van de Nord Deutsche Rundfunk in Hannover. Heb de indruk dat ik daar inmiddels mijn eigen plaatsje op de lijst met invallers veroverd heb. Mijn leraar heeft goed inzicht in de jobmarkt en heeft daar een nuchtere kijk op. Geeft me aan op welke audities ik het best kan inschrijven, belt links en rechts om me uitnodigingen te bezorgen voor audities die ertoe doen”.
-“Tijdens audities word je uitsluitend op je muzikale kwaliteiten beoordeeld.
"Tijdens audities word je uitsluitend beoordeeld door de leden van het orkest, dus door je toekomstige collega's. Daar komt geen bestuur of directie bij kijken. Pas in de laatste ronde ontstaat er wat meer ruimte voor informele gesprekken. Maar ook die gingen totnutoe alleen maar over muziek en niet over persoonlijke aangelegenheden. Vond ik wel jammer”.
-
De taal der muziek klinkt niet altijd hetzelfde
-
“Techniek brengt je tot een bepaald niveau. Maar aan techniek is een plafond gesteld. Ik begin nu los te komen van de techniek. Musiceren heeft voor mij nu een hoger doel: de emotie in de muziek. Spelen wordt steeds meer een manier om gevoelens uit te drukken en daar mensen mee te ontroeren. Dat doet zich pas voor als ik me heel grondig voorbereid, als alles klopt en alles juist doe. En dat is meer dan dat ik geen noten mis".
-
-
"Tijdens het oefenen bekruipt me soms het gevoel dat ik een paar noten ook anders kan laten klinken, bijvoorbeeld zachter dan ik ze totdantoe speel. Doe ik dat, dan blijkt dat van invloed op klank van de noten er omheen. Ook die pas ik dan aan tot ik het gevoel heb dat alles goed is".
-
"Mijn spel komt alleen maar echt tot zijn recht zolang ik met mezelf in het reine ben. Laatst bereidde ik een concert voor op de dag dat mijn petekindje gestorven was. De taal van de muziek klinkt niet altijd hetzelfde”.
-
“Het beheersen van de techniek stelt me in staat om te doen wat ik wil. Zo bestaan er wel 20 verschillende soorten ‘forte’. Juist dan rijst de vraag: wat kan ik er uit mezelf nog extra aan toevoegen, wat leg ik er echt in van mijn eigen? Dat kan soms bepaald worden door wat ik met één vingertop doe. En telkens weer geldt: doe iets meer dan je moet doen. Het wonderlijke is: het publiek voelt dat en reageert automatisch”.
-
“Leef me steeds sterker in de muziek in. Wil al iets extra’s geven voordat ik opkom. Het publiek wil nu eenmaal een totaalspektakel. Ik ben gevoelig voor de reacties van het publiek. Als ik tijdens het spelen iemand zie zitten die nogal boos uit zijn ogen kijkt, dan gaat er meteen door me heen: doe ik iets fout? Misschien probeer ik nog te zeer te behagen".
-
Ik speel toch vooral voor mijn eigen plezier
-
-
“Men moet mij maar nemen zoals ik ben. Maar het voelt wel goed dat ik daar anderen blij mee kan maken. Wanneer ik mensen met mijn spel bekoor, voel ik me er ook beter bij".
-
"Als ik vroeger te horen kreeg dat ik goed speelde, deed dat me heel veel. Ik zocht daar van alles achter. Maar heb nu al lang niet meer echt slecht gespeeld. Doe het gewoon zo goed als ik kan. Ben nu in staat om mijn eigen ding te doen. Als er niets is dat stoort, kun je eigenlijk doen wat je wilt".
-
"Toch speel ik eerst en vooral voor mijn eigen plezier. Als ik het niet fijn heb, vindt niemand er iets aan. Ik doe gewoon mijn best voor mijn eigen. Wat er daarna wel of niet van komt, houdt me niet bezig. Dat zou me alleen maar blokkeren”.
-
“Bij mij was het een kwestie om extra spanning los te laten. Verspil nu minder energie. In Hannover krijg ik ook yoga en meditatie. Sommige psychologen leggen een verband tussen je persoonlijkheid en het instrument dat je bespeelt. Trompettisten zouden volgens hen nogal harde en dominante mensen zijn. Klopt in mijn geval niet. Ik ben in de regel niet hard, eerder flexibel en meegaand. Soms te meegaand”.
-
Heel direct
-
“Het geluid van een trompet is heel direct. Je hoort vanaf het eerste moment of de klank schoon is. Een trompet reikt het hoogste van alle koperblazers. Dat heeft van alles met lucht te maken. Hoe meer lucht, des te mooier. Daarbij werkt alles in je hoofd en je borst samen als een klankkast".
-
"Dat maakt de trompet ook tot een zwaar instrument. Als ik 1 of 2 dagen niet speel, moet ik er 2 dagen aan werken om de basis op peil te houden. Voelt het net alsof ik minder kracht en controle heb".
-
-
Op zijn minst wel 100 keer
-
“Ik speel graag in Achel vanwege de geweldige sfeer. Kom daar al sinds ik tijdens mijn studie in Brussel een auto'tje kon aanschaffen. Binnen Kempenbloei neemt niemand genoegen met zoals het is. Iedereen wil daar constant vooruit".
-
"Ik heb ook een enorm respect voor Ivan Meylemans. Hij is zelf geen trompettist, maar reikt me als dirigent telkens weer alternatieven aan voor de manier waarop ik een bepaalde passage ook zou kunnen spelen. Op die manier trekt hij iedereen omhoog, geven we allemaal nog iets extra’s”.
-
“Zo heb ik mijn solo in ‘La Virgen de la Macarena’ voor de fanfare-diplomatie in Madrid op zijn minst wel 100 keer doorgenomen. Daar kom je al gauw aan toe als je een stuk 5 tot 6 keer per dag oefent".
-
-
"Aan Spaanse vrienden heb ik van tevoren gevraagd wat het beeld van die maagd voor hen betekent. Ze vertelden me dat het ‘t grootste beeld is dat tijdens de jaarlijkse processie in Sevilla wordt rondgevoerd. Uit hun reactie begreep ik hoezeer religie en spektakel in hun cultuur met elkaar verweven zijn. Dat heb ik op mijn manier tot uitdrukking proberen te brengen”.
-
"Zittend heb ik minder bewegingskracht. Speelde mijn solo’s in Spanje dan ook staand voor het orkest. Toen ik na afloop terugkeerde naar mijn plaats kreeg ik van mijn collega’s te horen:”We zijn trots op je”.
-
"Tijdens het tweede openluchtconcert staken mensen uit het publiek hun duimen naar me omhoog terwijl ik soleerde en riepen ze na afloop met z’n allen “Olé!”.
--
“Aan dat tweede concert begon ik moe. Zei dat tegen Mario. Hij speelt ook trompet, zit naast me. Hij reageerde met:“Spaart gij u maar voor uw solo. Doe ik er de komende twee stukken wel een schepje bovenop”.
-
                      Viva Belgica!
-
-“Ik werd al aan het begin van de openluchtconcerten door de ladyspeaker aangekondigd. Reageerde de hele fanfare duidelijk hoorbaar en instemmend. Voel me op dat soort momenten heel sterk gedragen. En in de bus klonk telkens weer:”Ach, Senne, speel nog eens een liedje”. Was op het laatst de een na de ander op mijn instrument aan het spelen. Dat gaf veel hilariteit”.
-
"De Spaanse toernee van Kempenbloei was een unieke ervaring. Het raakte ons allemaal diep toen we tijdens ons spel in dat prachtige La Zarzuela-theater opeens iemand luidkeels hoorden roepen "Viva Belgica!".
-
“Na terugkeer in Achel heb ik op veler verzoek in het Michielshof nog 2 keer de solo uit La Virgen de Macarena gespeeld. Waarvan 1 keer met 1 hand. Mijn andere hand had ik nodig om dat hitje La Macarena uit de jaren ‘90 erbij te dansen”.
-
Een telefoontje van het Limburgs Symfonie Orkest
-
"Kreeg na terugkeer uit Madrid een telefoontje het Limburgs Symfonie Orkest. Of ik vanaf september tot december wil invallen als 1ste trompettist. In januari vindt auditie plaats voor die functie. Reglementen en statuten verplichten vaak tot een openbare aanbesteding. Maar vaak wordt het, zoals nu bij het LSO, in de praktijk zo tegemoet getreden dat het orkest niet over één nacht ijs hoeft te gaan”.
=
“Het LSO vroeg me om mee te doen aan 2 grote projecten: de Rosenkavalier van Strauss en 2 pianoconcerten van Strawinsky en Shostakovitch. Kost wel zoveel tijd dat mijn studie in het gedrang komt. Heb meteen mijn leraar in Hannover gebeld. Die toonde zich meteen bereid om mijn studieschema een semester te verlengen”.
-
“Heb ik ja tegen het LSO gezegd. Zij hebben Ed Spanjaard als dirigent. Dat vind ik ook een hele goeie”.
-
“Heb inmiddels begrepen dat binnen de symfonische wereld het koper zich na ieder concert verzamelt in een donkerbruine kroeg. Om te evalueren. Bij de houtblazers is dat half/half. En de strijkers doen dat slechts af en toe. Vooral als het een slecht concert is geweest”.
=

--
© 1 augustus 2010 rob kuil, vofpzb

zondag 25 juli 2010

Bestoefingen
-
-
zie: http://bestoefingeninhoud.blogspot.com/


-